blog | 7 juni 2019
Thank God it’s Friday.
Open brief aan de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media.
Waarde Arie Slob,
Nee, ik benijd u niet. Je zult de Publieke Omroep maar in je portefeuille hebben. Medelijden heb ik dan weer niet met u want u had immers ook ‘nee’ tegen deze baan kunnen zeggen. Mijn compassie reserveer ik, sinds gister, voor de journalisten, programmamakers én het publiek.
Als de plannen die gister ‘uitlekten’ daadwerkelijk de uwe zijn dan vormen ze een halfslachtig compromis dat de positie van de NPO verder uitholt en verzwakt. Een conclusie, die denk ik door de meerderheid van mijn omroepcollega’s gedeeld wordt. Een stem die zelden wordt gehoord of pas als het kalf al lang verdronken is. Nu ook, zo lijkt het. De door de NVJ op touw gezette steunoproep is, vrees ik, dan ook vooral een achterhoedegevecht.
Wij makers zien al decennia met lede ogen aan hoe de positie van onze omroep wordt ondermijnd door nieuws en discussies over topsalarissen en onthullingen over geschnabbel en brievenbusfirma’s. Steeds opnieuw munitie voor politieke partijen, en anderen, die de NPO vijandig gezind zijn. Ze bedienen zich van ééndimensionale retoriek om het, in hun ogen ‘linkse omroepbolwerk’, te slopen. En ze hebben de wind stevig in de rug. Teksten over de ‘graaiers uit het Gooi’ die ‘deel uitmaken van het establishment’ en ‘nepnieuws verspreiden’, gaan erin als koek. In dat klimaat is het electoraal natuurlijk niet aanlokkelijk om je als voorvechter van de Publieke Omroep te profileren. Toch hoop ik u daar alsnog toe te verleiden.
De treurnis is dat het verwoestende imago wordt bepaald door een beperkt aantal feiten en een handjevol mensen. In werkelijkheid wordt Hilversum bevolkt door hardwerkende, programmamakers die modaal tot slecht betaald hun werk doen op basis van, als ze geluk hebben, een jaarcontract. Vaste dienstverbanden zijn schaars omdat omroepen, onder druk van de slinkende budgetten, kiezen voor flexibiliteit in een zo klein mogelijke organisatie. De stem van de werkvloer verstomt. Mensen met een zwakke arbeidsrechtelijke positie zijn nu eenmaal minder genegen barricades te bestormen. En gelijk hebben ze.
Ik respecteer uw geloofsovertuiging zoals die van ieder ander. Het is dus niet mijn intentie om u, met een gemakzuchtige kwinkslag, te beledigen terwijl ik u deelgenoot maak van wat mij vanochtend, kort na het ontwaken, door het hoofd schoot: ‘Thank God it’s Friday’ dacht ik want wie weet onderschat ik u. Nadat ik de de filmposter met Donna Summer met moeite uit m’n gedachten had gebannen, fantaseerde ik verder. Wat nou als die uitgelekte plannen van gister niet meer dan een hersenspinsel waren van een populistisch stemmende ambtenaar die, net als Wilders en Baudet, het rode Hilversumse bolwerk de mond wil snoeren. Of door een collega die ontvankelijk was voor de geslaagde lobby van onze commerciële concurrenten? Zo kán het gegaan zijn bedacht ik, inmiddels onder weldadig warme waterstralen. Het is pas vrijdag. Maandag is het Pinksteren, ook in Den Haag een vrije dag. U presenteert uw plannen officieel pas volgende week. Wat als u er dit weekend nog aan schrijft? Wellicht hebben de actie van de NVJ, hier en daar een boze krantencolumn, wat verontruste gesprekken aan talkshowtafels en een brief als deze dan toch nog zin, fantaseerde ik.
Waarschijnlijk schrapt u dan, in ieder geval voorlopig, het onzalige voornemen om de reclame tot in de avond te bannen. In de huidige structuur is dat, en dat realiseert u zich natuurlijk ook, dodelijk. U haalt immers (opnieuw) miljoenen weg en compenseert die nergens. De zoveelste bezuinigingsronde. Het zou onvermijdelijk tot kaalslag leiden. Informatieve, culturele en journalistieke programma’s zullen opnieuw als eerste sneuvelen want in de avonduren zal zoveel mogelijk reclametijd verkocht moeten worden om de verloren daginkomsten terug te verdienen. Adverteerders willen een zo groot mogelijk bereik dus de netmanagers, verantwoordelijk voor de programmering, kunnen weinig anders dan inzetten op zo hoog mogelijke kijkcijfers. Na acht uur zal het marktdenken de zenders met hernieuwde kracht gaan domineren. Oud collega Ton F.van Dijk verwacht dat we moeten gaan wennen aan avondnieuws dat vijf minuten later begint. Ik gok erop we voortaan zelfs naar het ‘Kwart Over Acht Journaal’ zullen kijken want voorafgegaan door een ferm blok STER- zendtijd. Natuurlijk wil een minister van een partij die de redelijkheid doorgaans hoog in het vaandel heeft dat niet, dacht ik, terwijl ik er onbewust toch op anticipeerde door me, minder kwistig dan anders, in te zepen. Ook ik moet immers bezuinigen.
In uw vermeende plannen overleven WNL en HUMAN, dat is mooi en beide organisaties oprecht en van harte gegund. Maar beste bewindsman, u kunt denk ik, niet volhouden dat het genoeg is om – zoals het in Haags jargon heet- ‘invulling te geven’ aan de toezegging uit het regeerakkoord. Dat rept – door u ondertekend- op pagina 29 van ‘ruimte voor onafhankelijke onderzoeksjournalistiek en een stevige publieke omroep’. Het citaat stond me tijdens het ijskoud afdouchen – naar verluidt goed om de bloeddruk te reduceren- glashelder voor de geest.
Als u staat voor die passage dan taxeer ik dat u niet herinnerd wilt worden als ‘de minister die een deel van de omroepreclame schrapte‘. Nee, dan streeft u naar een politiek wapenfeit dat het vermelden waard is. Dus waarde bewindsman, wees moedig en maak uw handtekening waar. Schrijf waar die integrale lange termijnvisie waar Hilversum al zo lang naar snakt. Definieer het belang, de rol, positie, structuur en (daarna) financiering van de Publieke Omroep. En lek uw vergezicht niet maar presenteer het met trots zodat ook Hilversumse programmamakers u er kritisch over kunnen ondervragen.
Bart Nijpels,
Journalist, programmamaker